DONOREN HELPEN ELKAAR

Ik ben Bert en zo’n 20 jaar geleden was ik donor. Om families te helpen met hun kinderwens. Dat vind ik nog steeds een mooie gedachte, maar het is alweer zo lang geleden dat het uit een vorig leven lijkt. Daarom was het een verrassing en toch geen verrassing om een brief van de SDKB op de deurmat te krijgen. Met het onderwerp “donorkind vraagt om identificerende gegevens”. Vond ik prima, en een maand later was er een eerste gesprek met een medewerker van de FIOM die hierin begeleidt. De medewerker stelde voor om een zelfbeschrijving met het kind uit te wisselen. Maar ook een andere hand werd uitgestoken. Of ik met een andere donor wilde praten die al contact had met enkele kinderen. Ik moet dan altijd over mijn hobbeltje heen om een onbekende in zo iets persoonlijks toe te laten. Maar zag er de positieve kant van in.

En zo kwam het dat ik in contact kwam met Jim. Dat was op zo’n heldere voorjaarsdag in mei waarbij de wind nog koud aanvoelde maar de lucht strak blauw was. Je merkte dat de zomer op alle deuren van Nederland stond te drukken om binnen te mogen komen. Jim en ik spraken af in de lobby van Hotel Haarhuis in Arnhem, dat tegenover het centraal station is gelegen. Dat kon niet missen. En inderdaad om een uur of 12 stapte Jim binnen, die precies leek op de foto in zijn email.

Na een bakje koffie stelde ik voor om een wandeling te maken in Sonsbeek. Het stadspark van Arnhem. Dat is vlakbij. Dat was een goede keuze want met het lenteweer waren er veel bloemen in alle kleuren. Met een hoop gevlinder ertussen. Dan is zo’n stadpark heel mooi. Ook heeft Sonsbeek een waterval waarbij je achter het vallende waterscherm langs kunt lopen. Tenminste als je de goede schoenen aan hebt. Het is wat drassig daar. En al wandelend spraken we over de eerste ontmoeting met een donorkind. Wat dat met je doet. De overeenkomsten die er zijn tussen donor en kind. Maar ook de verschillen. De spontaniteit van zo’n ontmoeting. Dat vond Jim iedere keer heel erg mooi. Jim vertelde dat hij nu 7 kinderen ontmoet had, die hij een paar keer per jaar ziet. Jim had een fotoboekje bij zich dat hij gekregen had van zijn kinderen naar aanleiding van een gezamenlijk treffen enige maanden geleden. Erg mooi en heel persoonlijk. Je kunt echt zien dat ze veel met elkaar gemeen hebben. Jims kinderen zijn dertigers met gezin en familie. Mijn donorkinderen zijn tieners en dat is net even anders. Hoe ga je met minderjarigen om waarvoor de ouders alle verantwoordelijkheid dragen? Het is hun kostbaarste bezit. En even teruglezend realiseer ik me dat ik ze kinderen noem. Ook dat bespraken we. Hoe noem je ze en hoe noemen ze jou. Naar het kind toe is dat niet zo moeilijk want die noem je gewoon bij hun voornaam. Maar of je ze donorkind, kind of wolkje noemt, dat is een heel persoonlijke keuze. En allebei moet je je er goed bij voelen.

Omdat ik mijn eerste biologische kind zou ontmoeten, was ik benieuwd of er nog valkuilen zouden zijn. Jim antwoordde dat het het beste was om spontaan te zijn en dat het leuk is om op zoek te gaan naar de overeenkomsten. Dan gaat zo’n gesprek vanzelf. Ook zou je een lijstje kunnen maken van wat gesprekspunten. Dan val je in ieder geval niet stil.

En natuurlijk spraken Jim en ik over onze levenslopen, want allebei hebben we 60 jaar levenservaring op de klok staan. Jim heeft als secretaris 25 jaar bij de rijksoverheid gewerkt. Ik ben een Willy Wortel type en mijn technische werk voelt als een van mijn hobby’s. Door onze heel verschillende werelden, konden we daar veel over vertellen.

En zo vloog de dag voorbij. Als afsluiting van de wandeling hebben we op het terras van Sonsbeek allebei een loempia gegeten. Altijd lekker zo’n hartige hap. Beetje sambal erover en branden maar.

Terugkijkend was het een prachtige dag die ons beiden verrijkt heeft.
Volgend jaar spreken we af in Den Haag.