Er is nog onvoldoende inzicht in de emotionele effecten. Die kunnen groot zijn, ook voor de donor, en daarom het pleidooi om het aantal gezinnen per donor te beperken.
De kogel is door de kerk. Het lijkt erop dat de leeftijd van 16 en 12 jaar, waarop donorkinderen informatie (inclusief persoonsidentificerende gegevens) over hun spermadonor kunnen krijgen, uit de wet gaat. Dit omdat de huidige leeftijdsgrenzen onvoldoende onderbouwd kunnen worden en daarom niet als vanzelfsprekend (psychologische of sociologisch) minimum in de wet kunnen gelden. Ik ben blij voor de donorkinderen die dit graag willen. De consequenties kunnen echter zeer groot zijn voor iedereen. Ook voor de donor. Ik zal wat voorbeelden uit mijn leven geven.
Ik ben altijd principieel B-donor (= Bekend) geweest conform de nieuwe wet per 2004. De rechten van het kind moeten voorop staan vond en vind ik. Door onze rechtszaak tegen Rijnstate (die bij mij het maximum van 25 donorkinderen fors heeft overschreden) en de bijkomende publiciteit, hebben ouders en kinderen mij al veel eerder kunnen vinden dan dat ze de leeftijd van 16 bereikten, namelijk van 4 tot 13 jaar. Soms heb ik de ouders ontmoet, soms ook hun kinderen al. Daardoor kan ik ervaring inbrengen over de mogelijke effecten van het loslaten van leeftijden in de wet.
In zijn algemeenheid voelt het prima om op jonge leeftijd in het leven van het donorkind te zijn. Ik merk dat dat waardevol is voor het kind, rust geeft, en dat kinderen graag papa tegen je zeggen. Maar ik heb ook gevallen meegemaakt waar het een en ander niet goed gaat. Op deze jongere leeftijd van het kind krijg je als donor niet alleen met je donorkind te maken maar met het hele gezin ervan. En niet iedereen is volwassen en stabiel genoeg om met deze situatie om te gaan.
Ik heb bijvoorbeeld ouders van donorkinderen meegemaakt die achteraf gezien in scheiding lagen, waarbij een van de ouders mij het gezin in wilde trekken. Deze ouder had haar eigen agenda. Ook de kinderen werden door deze ouder ingezet om druk op mij uit te oefenen, wat veelvuldig gebeurde. Ik heb het ervaren als stalking, het was een zware belasting die maanden duurde. Fiom heeft goed geholpen. Ik wil nu geen contact meer met het gezin en de kinderen.
Een tweede voorbeeld betreft ouders die al gescheiden zijn en waarvan de ene ouder het kind in contact met de donor (mij) wilde laten brengen omdat dat goed zou zijn voor het kind. De andere ouder wilde dit zeker niet. En ik zat daartussen. Wat is dan verstandig? Wat is het beste voor het jonge kind? Een dilemma en zware verantwoordelijkheid voor een B-donor.
De leeftijdsgrens uit de wet halen is mogelijk, zo wordt gezegd, omdat ouders wel weten wat goed is voor het kind. In de meerderheid van de situaties mag dit hopelijk zo zijn, maar ik heb twijfels. Ouders en gezinnen zijn zeker niet altijd stabiel. Ouders kunnen hun eigen agenda hebben en hun kinderen daarin meenemen.
Verder is het als donor veel complexer en intensief, heb ik ervaren, om een donorkind op jonge leeftijd te ontmoeten. Het is emotioneler omdat je een jonger kind minder makkelijk iets kan uitleggen. Een jonger kind zegt al heel snel ‘papa’ tegen je. Hou dan maar eens een zekere afstand … Mijn ervaring is dat je eerder een gezin wordt ingetrokken, terwijl dat misschien niet je bedoeling was.
Al met al zou ik adviseren: denk niet te licht over het uit de wet halen van de leeftijdsgrenzen. Dit kan grote effecten hebben op alle betrokkenen. In de eerste plaats natuurlijk op de kinderen en gezinnen. Maar zeker ook op de donor die deels een andere rol moet spelen en tegen emotionelere situaties aan kan lopen. Breng daarom sowieso het aantal gezinnen per donor naar beneden; bijvoorbeeld van 12 naar 5.
En zorg voor veel betere voorlichting en begeleiding van donoren. Dat zou sowieso al moeten vind ik, en met het loslaten van de leeftijdsgrenzen al helemaal.
Peter van Geffen