Veel klinieken gebruiken sperma afkomstig uit het buitenland, vaak verkregen via een commerciële partij. In Nederland zou het om 70 tot 80% van de huidige donorkinderen gaan; zo’n 1500 per jaar. Op papier klopt het alleszins allemaal: de nationale klinieken registreren de donor en houden zich aan het wettelijk aantal inseminaties per land.
Maar dit is pas het begin. Voor de opmerkzame betrokkene die iets verder kijkt dan zijn neus lang is, doemt er een ‘duister’ vervolg op. Wat er niet bij gezegd wordt, is dat de donor meestal geen Nederlands spreekt. Hoe moet je met je donorvader communiceren als hij alleen Deens en Engels spreekt of alleen Portugees en Spaans?
Ruimte
Sommige van deze commerciële partijen beweren dat het kind straks onder begeleiding een videogesprek kan hebben met zijn donorvader. Op het kantoor van de kliniek. Daar moet je het als donorkind mee doen.
Hij/zij zal dus goed moeten nadenken welke vragen je allemaal stelt en de ruimte opeisen dat ze allemaal de tijd krijgen die nodig is. En ook eisen dat je nog een tweede of derde gesprek met de donor mag hebben als er achteraf vragen bij je opkomen. Want een tweede of derde keer, daar voorziet de kliniek op dit moment niet altijd in.
Wetgeving
Deze kinderen zullen zich moeten verhouden tot een grote groep halfbroers en -zussen. Meer dan honderd donorkinderen is bij deze donoren eerder regel dan uitzondering. De maximum aantallen gelden per land en de donor wordt in verschillende landen ingezet, vaak telkens tot aan het maximum.
Al met al houden de commerciële partijen zich weliswaar aan de letter van de nationale wet, maar niet aan de geest van de wet. De huidige wetgeving in ons land gaat er vanuit dat de donor een Nederlander is, die Nederlands spreekt en alleen in één kliniek in Nederland heeft gedoneerd. De donoren van de internationale spermabanken leveren aan één kliniek, die hun sperma vervolgens distribueert naar vele tientallen klinieken elders.
‘Kjeld’
Om maar een voorbeeld te noemen: donor ‘Kjeld’ (met de genmutatie die leidt tot kanker bij kinderen) heeft volgens de huidige cijfers (december 2025) bijna 200 kinderen in Europa. Wie weet hoeveel nog daarbuiten?
Het probleem van donor Kjeld maakt bovendien pijnlijk duidelijk wat een groot bezwaar is van het gebruik van commerciële internationale spermabanken. Een donor met een ernstige erfelijke afwijking kan leiden tot een groot aantal getroffen gezinnen met veel leed.
Geen enkele donor is er zeker van dat hij geen nare afwijkingen heeft en kan overdragen op de volgende generatie. Er komen alleen wel heel veel slachtoffers als je zoveel nakomelingen hebt.
Kritische organisaties zoals Priamos blijven nodig om mee te werken aan een gezond systeem voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen.

0 reacties