Net als vorig jaar markeerde de Ontmoetingsdag de verjaardag van platform Priamos. Op zaterdag 10 mei kwamen ruim 20 zaaddonoren samen in Den Dolder voor de tweede editie. Het programma bestond naast alle gelegenheid voor informele en persoonlijke gesprekken uit een plenaire presentatie van voorman Michiel Aten en een discussieronde in een viertal groepjes. Thema in 2025 was ‘Rechten & Plichten van de zaaddonor’.

Met enige vertraging door het wachten op laatkomers die gehinderd werden door de allereerste dag van de afsluiting van de A12, opende – primus inter pares van het platform – Michiel de bijeenkomst. Voor hen die al het nieuws van het KID/donorfront niet (dagelijks) bijhouden, praatte hij de aanwezigen bij over de actualiteit.

Organisch gegroeid

Na het voorstellen van de overige zeven vrijwilligers binnen het platform (Bert, Derk, Evert, Frank, Jim, Peter, en de niet aanwezige Willem), lichtte Michiel de herkomst van de naam Priamos nog maar eens uit. Het is de laatste Trojaanse vorst met veel talentvolle kinderen. Omdat er – nog steeds –  onenigheid heerst over (het gevoel bij) benamingen als donor, donorvader, vader et cetera is er bewust gekozen voor een meer abstracte naamgeving.

Na twee jaar tijd ‘organische groei’ is Priamos inmiddels een serieuze en gewaardeerde gesprekspartner voor overheid, andere belangengroepen, media en politiek. Daarnaast ziet het platform zichzelf onverminderd als ‘zelfhulpgroep’ van (anonieme) spermadonoren in Nederland om informatie, gevoelens en handelingsperspectief te delen. Als zaaddonoren beogen zij bereikbaar en aanspreekbaar te zijn om elkaar en andere betrokkenen bij Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad (KID) met raad en daad te ondersteunen.

In de zomer gaan de acht leden van het platform tijdens de ‘DoorgroeiMeeting’ overleggen hoe structuur en bestuur er voor de toekomst uit komt te zien.

Actualiteit

Michiel vatte de uitgangspunten van Priamos nog maar eens samen. Hoe het platform ten opzichte van een aantal ontwikkelingen binnen het KID-domein staat.
Tussendoor stelden de aanwezige donoren al vragen die samenhingen met de actualiteit. Tot aan de pauze ontstond gaandeweg een interactie over thema’s als overschrijding van het aantal kinderen per donor (met name Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp), eventuele juridische stappen hieromtrent, de nieuwe wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting, de (nieuwe) werkwijze van het gelijknamige College (DKB), het appèl dat bestaat om de leeftijdsgrens van donorkinderen te verlagen om hun biologische vader te leren kennen en recente publicaties in pers en omroep.

Groepsoverleg

Na de pauze bespraken de donoren in vier groepen hun visie op de rechten en plichten van de zaaddonor. Enkele van de stellingen voor de discussie:

RECHTEN:

  • om te weten hoeveel nakomelingen hij heeft;
  • op een profielschets van zijn nakomelingen;
  • op omgang met al zijn nakomelingen.

PLICHTEN:

  • om minstens één keer zijn nakomelingen te ontmoeten;
  • om altijd voor zijn nakomelingen klaar te staan;
  • om zijn nakomelingen financieel te ondersteunen voor bijv. studie of woning.

Verantwoordelijkheid

Tijdens de centrale terugkoppeling vielen de aanwezigen vooral over de stelligheid van zowel de rechten als de plichten. Of er een andere terminologie wenselijk was? Verplichting mist spontaniteit. Is de benaming ‘morele verantwoordelijkheid’ niet veel gepaster. Humaner?

Daarnaast vond men het belangrijk dat er vanuit ‘behoefte’ bekeken moet worden, waarbij de behoefte van het donorkind voorop staat.
Financiële verplichtingen is op dit moment niet wenselijk. Zeker niet gezien de nood aan zaaddonoren. Als een donorvader zelf de behoefte voelt is er uiteraard geen bezwaar.
In het verlengde van het financiële aspect, kwam eveneens aan de orde de belastingvrijstelling bij erven. Priamos wil graag juridische bijstand om te onderzoeken of een erkend donorkind dezelfde vrijstelling gaat genieten als het kind uit een huwelijk / wettelijk kind.

En ten slotte, ja, een spermadonor moet wel weten hoeveel nakomelingen er van hem zijn. Bovenal, zo bleek, heeft een donorkind het recht om te weten dat het een donorkind is. Daarover was iedereen het in hoofdzaak eens.

Toevoeging

Zijdelings kwam ter sprake of de betiteling ‘massadonor’ de juiste is voor die zaaddonoren die zelf niet weten dat ze meer dan 25 donorkinderen hebben. Donoren die feitelijk misbruikt zijn door de klinieken. Welke toevoeging zou aan de betiteling moeten worden toegevoegd. Suggesties genoeg: integere –, misbruikte –, ongewilde –, ongewenste – en onbewuste massadonor. Een consensus bleek er (nog) niet te zijn. En misschien zou de benaming massadonor alleen van toepassing moeten zijn op hen die willens en wetens de ethische grens overschreden.

Tot ver na vijven zochten enkele mannen elkaar nog op om de meningen van die middag nog eens door te nemen. Getuige de reacties (van ook de nieuwkomers) bleek de tweede samenkomst van (anonieme) spermadonoren succesvol. Er gingen zelfs stemmen op om meer dan één keer per jaar een Ontmoetingsdag te organiseren.