Andere Tijden; Rechten & Plichten na donorconceptie

Met elkaar in discussie

Inmiddels leven we ruim 75 jaar na de eerste zwangerschap via Kunstmatige Inseminatie via Donorzaad (KID) in Nederland. De eerste 50 jaar gebeurde dit hoofdzakelijk heimelijk en dus kwamen de gevolgen ook niet aan de oppervlakte; noch waren er contacten tussen de zaaddonor enerzijds en wensouders en donorkinderen anderzijds.

Sinds de eeuwwisseling is er veel veranderd. In de eerste plaats natuurlijk de wet in 2004 waardoor anoniem donoren verboden werd. Dankzij vooral sociale media zijn met name donorkinderen elkaar gaan opzoeken en hebben ze zich georganiseerd. Dankzij de verbeterde DNA-technieken zijn onverwachte relaties, maar helaas ook schrijnende praktijken van fertiliteitsartsen aan het licht gekomen. Ook de spermadonoren zijn zich meer en meer gaan verbinden en op 22 mei 2023 werd Priamos in Utrecht opgericht.

Priamos, het platform van en voor zaaddonoren, wil graag de discussie voeren om te verkennen wat anno 2025 (en richting toekomst) de rechten en plichten van spermadonoren zijn in relatie tot hun biologische, maar niet wettelijke nakomelingen. Meer dan eens zijn er vragen over wat donoren, ouders en donorkinderen van elkaar kunnen verwachten of zelfs eisen. Met deze ‘notitie’ willen we een voorzet geven aan de gesprekken hierover.

Vanuit de regelgeving
Volgens de Nederlandse wet heeft de donor geen juridisch recht op omgang met zijn donorkinderen. Daar ‘staat tegenover’ dat hij ook geen (financiële) verplichtingen heeft. Een donorkind kan bijvoorbeeld geen aanspraak doen op ondersteuning voor een studie.

Voor alle donor-nakomelingen vanaf 1 juni 2004 bestaat de mogelijkheid om gegevens over de donor te krijgen. In de praktijk komt het er meestal op neer dat Fiom donor en nakomeling met elkaar laat kennismaken, waarna zij meestal zelf verder afspraken maken. Volgens de AVG mogen Fiom of Cdkb – beide zijn het instanties die zowel data van donoren als donorkinderen beheren – de gegevens van de donor niet zonder meer doorgeven.

Juridisch gezien is het belangrijk om te noemen dat alleen van donorconceptie sprake is wanneer die via kunstmatige inseminatie tot stand is gekomen. Donoren via de ‘natuurlijke manier’ bestaat niet. Een contract waar ouders en ‘donor’ afspreken dat er geen wederzijdse rechten/plichten zijn na natuurlijke conceptie is in feite geen donorcontract maar een ouderschapsplan.

Vanuit het verleden
Historisch gezien zijn er nogal absolute, verouderde en onhoudbare uitspraken gedaan. In het verleden werd er gesteld dat donor en ouders/kinderen niets van elkaar zijn en dat zij geen enkele verplichting of verantwoordelijkheid naar elkaar hebben. Dergelijke uitspraken zijn vandaag de dag niet langer houdbaar. Er is de laatste jaren te veel veranderd om klakkeloos aan traditionele inzichten (waarden, normen) vast te houden.

Is het reëel dat van een donor, die op afstand / onbekend moet blijven, verlangd wordt dat hij/zij gegevens laat registreren, eerlijk, open en betrouwbare informatie biedt aan wensouders en zich (eigen verantwoordelijkheid) aan een maximumaantal kinderen houdt? Zo ja, wat is de consequentie van het feit dat het kind hem niet kent?
Ook een donor die helemaal nooit aanwezig is, ‘communiceert’ op een bepaalde manier (afwezigheid, onbekendheid) met het kind en beïnvloedt dus het opgroeien van dit kind.

Vanuit redelijkheid
De donor moet zich ervan bewust zijn dat zijn spermadonaties bijdragen aan de conceptie van vrouwen en dat dit in de regel tot de geboorte van kinderen leidt. Uit ervaringen in het verleden is gebleken dat menig donor niet tot in het diepste besefte dat die kinderen ooit volwassen zouden worden en (moeilijke) vragen gaan stellen.
Zeker, je zou kunnen zeggen dat een donor die eenmaal gegeven heeft, ook (moeilijke) vragen moet beantwoorden. Oftewel: “Wie A zegt, moet ook B zeggen.”

Vanuit logica
Overigens stellen donorkinderen meestal de volgende vijf hoofdvragen:
1. Wat was de motivatie van de donor om te doneren?
2. Welke kenmerken geeft de donor aan zijn nakomelingen door?
3. Komen er erfelijke ziektes voor in de familie van de donor?
4. Hoeveel (half)broers en zussen zijn er?
5. Wat voor een persoon is mijn donor; welke achtergrond heeft hij en hoe leeft hij nu?

Logisch. Dit soort vragen hebben wij eigenlijk zelf ook aan onze ouders gesteld. Bewust en onbewust hebben we in de loop van de tijd hier een antwoord op gekregen. Bij een donorkind dat op zoek gaat naar zijn of haar donorvader leeft dezelfde nieuwsgierigheid. Ook als er maar één keer contact is.

Vanuit een donor
Priamos vindt het dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat donoren dit soort vragen beantwoorden. Al of niet bij een ontmoeting. Maar, … is een donor verplicht om zijn donorkind te ontmoeten. Of vandaag de dag nog scherper geformuleerd: moet een donorkind ingaan op het verzoek van de donor om elkaar te ontmoeten. Een van de donors deelt op de website van Priamos deze overweging: “Wat nu steeds meer naar voren komt, is het perspectief van donoren die graag zelf contact willen met hun eigen ‘biologische’ nageslacht. Nieuwsgierig wat er van hun goede gaven terecht gekomen is. Op dit moment wordt het steeds bespreekbaarder dat donoren vindbaar moeten zijn voor hun biologische kinderen, maar mag andersom ook? Hebben donoren daar recht op? Misschien met andere regels dan met kinderen die hun biologische vader zoeken. Is de tijd inmiddels rijp om dit dilemma ter discussie te stellen?”

Vele vragen
In de afgelopen jaren stonden meerdere spermadonoren voor de nodige dilemma’s. Zowel de anonieme als bekende donoren. En de bekende donoren zijn enerzijds ‘gevonden’ anonieme spermadonoren via DNA-databanken en anderzijds de donoren van na de wetswijziging in 2004.
Hiervoor zijn al de nodige discussiepunten naar voren gebracht. We besluiten met nog enkele concrete vragen die leidend zijn voor het gesprek dat we met belanghebbenden willen voeren, zoals:

* In hoeverre moet een donor zich inspannen om een goede relatie met de wensouders te vormen?

* Kan een donor zijn donorkinderen verbieden om contact met elkaar te hebben of verhinderen dat ze contact opnemen met z’n juridische kinderen? En zo ja (of nee) … op basis waarvan?

* In hoeverre kunnen afspraken gemaakt met wensouders bindend zijn voor donorkinderen? Juist in relatie tot de donor.

* In hoeverre moet een donor zich inspannen om rekening te houden met het welzijn van de donorkinderen?

En in geval van de eerste ontmoeting; hoe verder?
* Is een donor verplicht om contact te houden? Misschien is er geen ‘klik’ en vindt een donor dat hij geen contact meer wil.
* Is hij verplicht om zijn partner te vertellen over deze nakomelingen?
* Is er een plicht om zijn donorkind in problemen te helpen? Bijvoorbeeld als er geld- of woonproblemen zijn?
* Heeft een donor het recht of de plicht (als zijn donorkind dit wil) om de andere kinderen die binnen dit gezin zijn geboren te ontmoeten? Als zij ook donorkinderen van hem zijn? En als ze geen donorkinderen van hem zijn?

Hiermee delen we een eerste bespiegeling. Het zijn issues waar sommige van ons al ervaring mee hebben en waar situationeel een oplossing is gevonden. We achten het wenselijk om te inventariseren hoe andere donoren, maar niet minder de andere partijen die bij donorconceptie zijn betrokken, hier naar kijken.

We zijn benieuwd naar jou mening. Spreek ons aan tijdens bijeenkomsten, bel ons op of reageer via onze mailbox info@priamos.nl We stellen je reactie oprecht op prijs.